Inventarisatie risico's en benodigde weerstandscapaciteit
In deze paragraaf worden de netto strategische risico’s toegelicht die de benodigde weerstandscapaciteit bepalen. Vanaf begrotingsjaar 2019 wordt bij het inventariseren van risico’s nadrukkelijk aandacht besteed aan de relatie tussen de risico’s en de risicobuffers binnen de begrotingsprogramma’s. Dit heeft ertoe geleid dat er een onderscheid is gemaakt tussen beleidsmatige risico's, die (nog) geen financiële afdekking behoeven vanuit de algemene reserve, en de financiële risico's, die worden meegenomen voor het bepalen van het weerstandsvermogen. De beleidsmatige risico’s zijn opgenomen vanwege politiek/bestuurlijke importantie en/of om de ontwikkeling van deze risico’s in relatie tot de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s te kunnen blijven volgen.
Risico's in relatie tot de coronacrisis
Onze samenleving en economie zijn stevig geraakt door de coronacrisis. Om de eerste gevolgen van de coronacrisis op te vangen zijn verschillende maatregelen genomen. Ook voor de toekomst heeft deze crisis gevolgen en creëert extra onzekerheid. Daartoe is bij Begroting 2021 één nieuw risico opgenomen, namelijk dat concessiehouders voor het openbaar vervoer in Zuid-Holland (opbrengst)verliezen lijden bij handhaving van hun dienstverleningsniveau (zie risico #28). De gevolgen voor de uitvoering van projecten, zoals aanleg en onderhoud van infrastructuur, zijn vooralsnog beperkt gebleven tot vertraging en aanvullende maatregelen om te borgen dat voldaan wordt aan 1,5 meter samenleving en het faciliteren van digitale participatieprocessen. De economische impact zal merkbaar zijn bij de deelnemingen waar wij als provincie in investeren. Vooralsnog zijn gevolgen in 2020 beperkt door Rijksmaatregelen. Het is nog onzeker of deze maatregelen ook in 2021 worden voortgezet en welke effecten dit zal hebben.
Toelichting op de inventarisatie van de risico's
Dit zijn de wijzigingen ten opzichte van Begroting 2021:
Nieuw / samengevoegd:
- Deelnamerisico ONW (#30): dit risico betreft het deelnamerisico in de Commanditaire Ontwikkelingsmaatschappij het Nieuwe Westland C.V. (ONW).
- Financiële afwikkeling herindeling Vijfheerenlanden (#31): dit risico betreft een claim van de provincie Utrecht inzake het beheer en onderhoud Merwedekanaal als gevolg van de financiële verrekening van de herindeling Vijfheerenlanden.
- Rijksbijdrage subsidieregeling MIT (#32): dit risico betreft het niet nakomen van de ambtelijke toezegging van het Rijk om bij te dragen aan de subsidieregeling MIT voor 2021.
- Risico gekoppeld aan de provinciale opgave Energietransitie (#10): de risico’s aangaande de Houdstermaatschappij Zuid-Holland (#10) en het Warmtebedrijf Rotterdam (#24) zijn samengevoegd tot één risico aangaande de Energietransitie Zuid-Holland.
Afgesloten:
- Brandveiligheid provinciehuis (#29): op basis van uitgevoerd onderzoek zijn extra middelen toegekend voor het uitvoeren van aanvullende brandveiligheidsmaatregelen. Het restrisico wordt afgedekt binnen de voor deze opdracht toegekende middelen. Dit risico is daarom afgesloten.
Aanpassing risico:
- Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas (#14): door een neerwaartse bijstelling van de voorziening voor dit zelfde risico is de maximale gevolgschade van het risico verhoogd. De kans is verlaagd en daarmee komt het totale risico lager uit.
- De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) (#17a): dit risico is beperkt gedaald met € 0,2 mln vanwege een afname van lopende subsidies.
- Geen aflossing van garantstellingen (#19): het risico is met € 0,4 mln gedaald vanwege een neerwaartse bijstelling van de garantstellingen van € 3 mln.
De totaal benodigde incidentele weerstandscapaciteit is gedaald van € 16,7 mln naar € 14,7 mln. De totaal benodigde structurele weerstandscapaciteit is ongewijzigd en bedraagt € 4,8 mln.
Nr. | Beleidsmatige risico’s | Beleidsdoel | |
---|---|---|---|
1 | Schadeclaims vergunningverlening ontgrondingen | s | 7.1 |
2 | Renterisico | s | 8 |
4 | Risico’s PMR | i | 5.1 |
5 | Deelnamerisico ROM-D Capital B.V. | i | 4.1 |
6 | Deelnamerisico InnovationQuarter | i | 4.1 |
8 | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering | i | 2.1 |
9 | Risico’s informatieveiligheid | i | 8.1 |
10 | Risico gekoppeld aan de provinciale opgave Energietransitie | i | 3.2 |
15 | Financiële gevolgen NNN/UPG | s | 5.1 |
24 | Subsidies Warmtebedrijf Holding | i | 3.2 |
27 | Impact PAS-uitspraak | i | 1 t/m 7 |
28 | Opbrengstverliezen OV | i | 2.1 |
29 | Brandveiligheid provinciehuis | i | 8.3 |
Nr. | Financiële risico’s (geprioriteerd op netto effect) | Max. schade | Kans van optreden | Effect netto (i) | Effect netto (s) | Beleids- | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
22 | Meerkosten a.g.v. onverwachte incidenten areaal | i | 25 | 0-25% | 3,1 | 2.2 | |
14 | Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas | i | 21,1 | 0-25% | 2,6 | 6.3 | |
19 | Geen aflossing van garantstellingen | i | 17 | 0-25% | 2,1 | 8 | |
17a | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) | i | 5,1 | 25-50% | 1,9 | 4.1 | |
16 | BRZO / RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen | s | 15 | 0-25% | 1,9 | 7.1 | |
18 | Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving | s | 5 | 25-50% | 1,9 | 7.1 | |
21 | Doorlevering gronden TBO's | i | 9,6 | 0-25% | 1,2 | 5.1 | |
32 | Rijksbijdrage subsidieregeling MIT | i | 9,2 | 0-25% | 1,2 | 4.1 | |
25 | Informatieverzoeken Wob | i | 3 | 25-50% | 1,1 | 1.1 | |
31 | Financiële afwikkeling herindeling Vijfheerenlanden | i | 7,5 | 0-25% | 0,9 | 1.1 | |
12 | Lagere uitkering provinciefonds | s | 5 | 0-25% | 0,6 | 8 | |
23 | Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen | i | 0,5 | 75-100% | 0,4 | 4.2 | |
13 | Lagere opbrengst MRB | s | 3 | 0-25% | 0,4 | 8 | |
7 | Invoering Omgevingswet | i | 1 | 0-25% | 0,1 | 6.2 | |
30 | Deelnamerisico ONW | i | 0,6 | 0-25% | 0,1 | 6.3 | |
20 | Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel | s | 0,3 | 0-25% | 0,1 | 8 | |
Totaal | 14,7 | 4,8 |
Beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen drukt uit of de provincie voldoende weerbaar is voor het opvangen van risico’s.
Dit wordt berekend door de middelen die de provincie beschikbaar heeft c.q. kan maken (de zogenaamde weerstandscapaciteit) te delen door de omvang van de risico’s. Hierbij maken we een onderscheid tussen structureel weerstandsvermogen en incidenteel weerstandsvermogen.
Structurele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamd onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten uit de opcenten MRB tegen het huidige tarief (90,4 opcenten) en wat de inkomsten zouden zijn als de provincie Zuid-Holland het wettelijke maximumtarief zou heffen (in 2021 is het wettelijk maximumtarief voor de opcenten 116,8). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 101,6 mln. De omvang van de structurele risico’s bedraagt € 4,8 mln.
structurele weerstandsvermogen = structurele weerstandscapaciteit / de omvang van de structurele risico’s
21,0 = 101,6 / 4,8
Het structurele weerstandsvermogen bedraagt “21,2”. Dit is ruim meer dan de waarde die de provincie Zuid-Holland nastreeft (namelijk een factor “2”). Het structurele weerstandsvermogen kent een lichte stijging ten opzichte van de Begroting 2021 (“20,6”) vanwege een lichte stijging van de onbenutte belastingcapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve. Deze bedraagt € 95,2 mln. Daar staat € 14,7 mln aan risico’s tegenover.
incidentele weerstandsvermogen = incidentele weerstandscapaciteit / de omvang van de incidentele risico’s
6,5 = 95,2 / 14,7
Dat betekent dat het incidenteel weerstandsvermogen “6,5” bedraagt. Dat is ruim meer dan de streefwaarde van de provincie Zuid-Holland (namelijk een factor “2”) en een stijging ten opzichte van de Begroting 2021 (“5,8”). Deze stijging is te verklaren door een daling van de risico’s. Hier staat echter een toename aan voorzieningen (voor een aantal deelnemingen) tegenover. Zie voor een nadere toelichting risico’s #5, #6, #10, #14, #30 en de paragraaf Verbonden Partijen.