2. Investeringen

Voor de aanleg van nieuwe en verbetering en vervanging van bestaande infrastructuur worden investeringskredieten beschikbaar gesteld. Dit zijn de totale verwachte uitgaven en inkomsten voor het project. De totale uitgaven en inkomsten worden in jaarschijven verdeeld conform de uitvoeringsplanning van het project. Dit zijn de onderhandenwerk (OHW) budgetten.

De verantwoording over het infrastructuurprogramma vindt plaats conform de regeling projecten van Provinciale Staten. In de eerste plaats gebeurt dit op programmaniveau via de jaarlijkse Voortgangsrapportage Infrastructuur. Hierin wordt per project de voortgang op de mijlpalenplanning (jaar gereed) en budget (krediet) weergegeven. Ten tweede gebeurt dit op projectniveau, waarbij ook kwaliteit en risico worden verantwoord. Alleen voor projecten boven de € 10 mln vindt rechtstreekse verantwoording plaats aan Provinciale Staten.

De afgesproken sturing en verantwoording over projecten is dus gekoppeld aan mijlpalen en niet aan de (financiële) realisatie in een (begrotings)jaar. De sturing is dus jaargrensoverschrijdend in tegenstelling tot de jaarlijkse verantwoording op concernniveau via deze jaarrekening. Een onderbesteding in een jaarschijf betekent dus niet direct dat een project vertraagd is of dat deze middelen niet meer nodig zijn voor de uitvoering van het project, maar eerder dat het kasritme van de uitgaven is veranderd.

In de afgelopen jaren zijn al meerdere verbeteringen gestart en doorgevoerd met betrekking tot sturing op de (financiële) programmering. Dit moet zorgen voor betere prognoses, het blijft echter een doorlopend aandachtspunt. Momenteel loopt een traject om op projectniveau op een eenduidige en eenvoudige manier potentiële risico’s ter vertalen naar prognoses en moment van activering. Dit moet zorgen voor minder afwijkingen op jaarbasis.

De verschillen tussen begroting en realisatie kunnen het gevolg zijn van:

• een 1^e activering met restpunten in het proces-verbaal van opneming;
• na decharge: een verschil tussen het beschikbare projectbudget en de werkelijke uitgaven en inkomsten;
• een eerdere activering dan geraamd omdat een project eerder opgeleverd is;
• een latere activering dan geraamd omdat de oplevering van het project vertraging heeft opgelopen.

In het laatste geval betreft het soms een deelproject dat onderdeel is van een groter project en waarbij de planning van het overkoepelende project ongewijzigd blijft. De middelen voor nieuwbouwprojecten die later worden opgeleverd blijven binnen het PZI beschikbaar voor het project.

Leningen inkomsten (€ 0,2 mln v)
Voor het renoveren, vervangen en/of verduurzamen van veerponten is van een eerder verstrekte lening € 0,2 mln terug ontvangen (Revolverend verenfonds).

Projecten beheer en onderhoud, (vervanging inclusief functionele verbeteringen)
Uitgaven € 15,7 mln (v)
De werkzaamheden in de voorbereidingsfase van een aantal onderhoudsprojecten vragen meer tijd dan verwacht, waardoor de activering van de voorbereidingsfase (€ 2,2 mln v) niet is gerealiseerd. Het betreft de projecten Slimme Centrale Spoor Techniek, nieuwbouw van het steunpunt Coenecoop, Parallelstructuur N214, N216a (Peursumsebrug), N222a, N481a (Peilmolenbrug), recreatieve oevers ter hoogte van Leidschendam en Bodegraven (T2, T8), verbreding Delftse Schie en nautische voorzieningen Merwedekanaal.

Van een aantal onderhoudsprojecten in de uitvoeringsfase kon de aannemer het werk niet in 2020 opleveren en is de eerste activering van het project doorgeschoven. Het betreft de volgende projecten: N207b (€ 1 mln v), N222 Zwaansheulbrug (€ 4,7 mln v), nautische voorzieningen (€ 2,3 mln v).

Van de in 2020 opgeleverde projecten is niet het volledige krediet benut. Dit restant krediet (€ 3,6 mln v) is voor nazorgwerkzaamheden die nog na oplevering van het werk door de aannemer moeten worden uitgevoerd. Het betreft onder ander de afronding van de extra opdrachten van de N470 (€ 1,4 mln v) en diverse andere projecten (€ 2,2 mln v): N479/N480, oeververvanging traject 1, beweegbare kunstwerken traject 5.

Van een aantal andere projecten, welke vóór 2020 door de aannemer zijn opgeleverd, kon de decharge nog niet plaatsvinden omdat nog niet alle openstaande punten financieel zijn afgewikkeld. Het betreft de N211c (€ 1,3 mln v) en diverse kleine projecten (€ 1,1 mln v).

Het project Hoornbrug is in 2018 gestopt (zoals gemeld in het Kaderbesluit 2019). De aan de MRDH verstrekte subsidie is afgerekend, wat tot een ontvangst van € 3,3 mln heeft geleid, waarmee de betaalde subsidie is verlaagd. Hiervan heeft € 1,5 mln betrekking op nieuwbouw en € 1,8 mln op beheer- en onderhoudsmaatregelen. 

Tot slot is de aanschaf van grond in activa met een economisch nut, geactiveerd in het jaar van aanschaf en niet in het jaar van oplevering van het betreffende actief. Het betreft de grond voor de nieuwe bedieningscentrale (€ 2 mln n) en het af te stoten vaarwegsteunpunt Alphen (€ 0,3 mln n).

Inkomsten € 0,3 mln (v)
Voor derden uitgevoerde werkzaamheden zijn duurder geworden. Deze kosten zijn doorbelast aan de opdrachtgever. Hierdoor zijn extra baten gerealiseerd.

Projecten nieuwbouw
De afwijkingen ten opzichte van de ramingen zijn als volgt over de paragrafen verdeeld:

De realisatie heeft met name betrekking op investeringen van Energie welke zijn begroot onder Overzicht middelen. De uitgaven bestaan enerzijds uit de volstorting van aandelen Energiiq (€ 6,4 mln) en anderzijds het verstrekken van leningen aan het Warmtebedrijf (€ 2,2 mln).

In 2020 is de verwerking van grond in de Meeslouwerplas afgerond. Een groot deel van de werkzaamheden, krekenplan, oeverherstel is gerealiseerd. Het streven is het project in 2021 af te ronden en op te leveren, waarna de geïnvesteerde bedragen worden geactiveerd.

Conform de afspraken met de BAM heeft zij het afgesproken bedrag van € 0,9 mln overgemaakt aan de provincie. Dit bedrag houdt verband met een nog openstaande schuld van de BAM aan PZH vanuit het project Herinrichting Meeslouwerplasvan € 0,9 mln. In 2016 is in een aanvulling op het contract met de BAM afgesproken dat zij werkzaamheden zouden verrichten in en om de Meeslouwerplas ter waarde van ook € 0,9 mln waardoor het investeringsproject op € 0 zou sluiten.

Nieuwe meldkamer € 1,4 mln (v)
Het project Nieuwe meldkamer heeft vertraging opgelopen, waardoor de activering van deze investering ad € 1,4 mln verschuift naar 2021.

Hardware investeringen I&A € 0,3 mln (v)
Van het hardware investeringsbudget zal een aantal investeringsprojecten ad € 0,3 mln verschuiven naar 2021. De werkzaamheden aan het WiFi – 4G netwerk zijn als gevolg van corona vertraagd. Deze zullen merendeels in 2021 plaatsvinden. Daarnaast is de vervanging van alle interactieve schermen in de provinciale gebouwen eveneens als gevolg van corona uitgesteld naar 2021.

Portfolio-projecten I&A naar 2021 € 2,5 mln (v)

Eind 2020 heeft een aantal I&A-projecten, waaronder het Nieuw Inkoopsysteem (PINK) en het project Implementatie Integratieplatform, vertraging opgelopen. Hierdoor verschuift de activering van deze investeringsprojecten ad € 2,5 mln naar 2021.

Lasten
In 2020 heeft het energie-innovatiefonds ENERGIIQ voor ruim € 5 mln geïnvesteerd in energie-innovaties, waar € 6 mln was begroot. Corona heeft een grote impact gehad op het opsporen van leads, waardoor enige vertraging is ontstaan ten opzichte van de planning.
Met betrekking tot het Warmteparticipatiefonds (WPF) speelt dat Provinciale Staten in december 2020 de voorlopige wens hebben uitgesproken de provinciale bijdrage te willen doen middels een subsidie en niet via een participatie van het WPF. Hierdoor heeft tot heden geen investering door WPF plaatsgevonden. Indien er wordt gekozen voor een subsidie, dan zal daarvoor het risicoreserve van WPF worden ingezet. Over de gevolgen voor het fonds WPF zal later worden gesproken.

Baten
In het kader van Ruimte voor Ruimte Groenzone Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland heeft er op de verstrekte leningen een aflossing ad € 0,37 mln plaatsgevonden.