Paragrafen

Paragraaf Grondbeleid

Grond-voor-grond: verkoop gronden ten behoeve van de realisatie van het NNN

Realisatie en prognose verkoop Grond-voor-Grond
De provincie verkoopt een deel van haar gronden buiten de beleidsopgave om middelen te genereren voor de realisatie van de NNN. Dit wordt Grond-voor-Grond genoemd (GvG). In de periode tot 2027 moet circa € 138,9 mln netto aan opbrengsten (= € 159,8 mln bruto minus proces- en risicokosten) gerealiseerd worden.

In 2020 is voor in totaal circa € 4,9 mln aan grond verkocht (circa 65 ha). De totale opbrengstenraming voor de grondverkoop voor 2020 bedroeg € 4,5 mln. Hiermee komt het gerealiseerde resultaat nagenoeg overeen met de prognose. De lasten (proceskosten en afwaarderingslasten verkochte gronden) bedroeg in 2020 € 0,8 mln en lag iets onder de begrote lasten van € 1,3 mln. Tot en met 2020 is hiermee circa € 115 mln aan verkopen gerealiseerd.

In 2020 heeft de twee jaarlijkse actualisatie van het GvG-bezit plaatsgevonden. Naast een nieuwe taxatie van het provinciale GvG-bezit is ook weer gekeken naar de te verwachten proceskosten, risico’s en beheerkosten. De resultaten van deze geactualiseerde business case worden in 2021 in de begroting verwerkt.

Per 31-12-2020 beschikt de provincie nog over circa 952 ha GvG-grond. Het grootste deel hiervan ligt in de Krimpenerwaard en dient/kan ingezet worden als ruilgrond voor de natuurontwikkeling daar.

Waarderingsbeleid groene grond
De aankoopprijs van de aangekochte gronden, die vallen binnen de NNN, wordt afgewaardeerd naar een reële prijs voor natuurwaarde en als zodanig op de balans gezet. Aankopen die buiten de begrenzing vallen, worden voor de aanschafprijs op de balans gezet.
Het verschil tussen de GvG-opbrengsten uit verkoop van de grond minus risicofactor, minus boekwaarde verkochte grond en minus verkoopkosten is in de begroting opgenomen als dekkingsmiddel voor de realisatie van de NNN. De voorraad groene grond eind 2020 omvat circa 2.565 ha met een boekwaarde van circa € 20 mln. Deze is als volgt samengesteld:

  • GvG-grond: circa 952 ha met een boekwaarde van circa € 8,6 mln.
  • NNN-grond: circa 1.088 ha en een boekwaarde van € 11,5 mln (inclusief gronden met een weidevogeldoelstelling).
  • RodS-grond: 525 ha met een boekwaarde van € 0.

Marktprijsverstoring
Uit de grondprijsmonitor 2016 (uitgevoerd in 2017) blijkt dat de hoogte van de gerealiseerde opbrengsten door de provincie niet sterk afwijken van de overige gerealiseerde opbrengsten uit grondverkopen in Zuid-Holland. Daarnaast blijkt ook dat de aantallen hectares die de provincie op de markt brengt niet van invloed is op het prijsniveau of de afzet. Op basis daarvan kan worden gesteld dat het gehanteerde prijsbeleid marktconform is en er geen marktverstoring optreedt.
Uit de jaarlijks door het kadaster aangeleverde gegevens over de grondverkopen in het agrarische gebied in Zuid-Holland is lastig te destilleren in hoeverre de provincie marktconform en niet-prijsverstorend werkt. Er zijn namelijk te weinig bruikbare gegevens beschikbaar. Toch zal ook in 2021 weer gepoogd worden om een dergelijke vergelijking uit te voeren.

Tijdelijk beheer
De meeste gronden die de provincie in afwachting van verkoop of inrichting in eigendom heeft, zijn verpacht in geliberaliseerde pacht. Het betreft veelal gronden in agrarisch gebruik en gronden met bestemming natuur (binnen de NNN-begrenzing) en gronden met een boerenlandvogel/weidevogel-doelstelling. Voor gronden binnen de NNN en gronden met boerenlandvogel/weidevogel-doelstelling zijn beperkende voorwaarden in het pachtcontract opgelegd (zoals minder gebruik mest) en is een aangepaste pachtprijs gehanteerd. De pachtprijzen en voorwaarden 2021 zijn in het najaar 2020 door Gedeputeerde Staten vastgesteld.
De pachtuitgifte 2020 is gedaan conform het Handelingskader pacht, dat Gedeputeerde Staten in 2018 hebben vastgesteld. De opbrengst van het tijdelijk beheer was ruim € 1 mln, gebaseerd op 237 pachtovereenkomsten.
De provincie bezit in 2020 ruim 40 bebouwde locaties die beheerd moeten worden, waaronder woningen, voormalige steunpunten van DBI en voormalige bedrijfsopstallen zoals bijvoorbeeld een mestsilo. Er wordt doorlopend geïnvesteerd voor waardebehoud en/of de veiligheid van de tijdelijke beheerders/bewoners. Om het gebouwbeheer op orde te krijgen en te behouden is (extra) expertise ingehuurd om daar waar nodig onderzoek en eventueel sloop van gebouwen te begeleiden.
De kosten, met name voor asbestverwijdering, bodemsanering en sloop nemen toe doordat er meer wordt ingezet op het verwijderen van zichtbaar asbest van voormalige bedrijfsopstallen agrarische locaties.
De beheerkosten van de bebouwde locaties betreffen veelal de groene gronden; enkele locaties vallen onder andere beleidsdoelen. In 2020 bedroegen de beheer- en sloopkosten € 1,7 mln met name als gevolg van versnelde sanering van diverse gebouwen.

Deze pagina is gebouwd op 09/28/2021 09:33:10 met de export van 09/27/2021 13:29:55