Beleidsdoel 1-1 Beter Bestuur
Najaar 2020 is ons programma Beter Bestuur door GS vastgesteld. Dit was later dan we ons hadden voorgenomen. Dit komt omdat de afstemming met onze bestuurlijke partners (gemeenten, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen) door de coronacrisis vertraging heeft opgelopen.
Door corona is in dit beleidsdoel het volgende vertraagd/verminderd (hierdoor is een deel van het budget niet uitgegeven):
- Bijeenkomsten en trainingen voor bestuurders en ambtenaren (om kennis te delen en van elkaar te leren), is deels digitaal opgevangen maar niet helemaal.
- De Leergang Zuid-Holland (de programmaraad heeft besloten dit pas opnieuw te starten als fysieke bijeenkomsten weer mogelijk zijn).
- Het netwerk onderhouden. Digitaal is dit zoveel mogelijk opgevangen, maar de toevallige ontmoetingen op bijeenkomsten zijn weggevallen.
Ondanks alles hebben we veel acties van het programma wel (deels meer digitaal) kunnen starten. Deze zijn hierna per lijn van het programma weergegeven.
Stikstof
Sinds 29 mei 2019 is de vergunningverlening voor activiteiten die stikstofemissies veroorzaken een stuk complexer geworden, nadat de Raad van State een streep had gezet door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Hoofdredenen hiervoor zijn dat er in Nederland veel meer stikstof neerslaat dan de natuur kan verdragen en dat de uitvoering en effectiviteit van (bron)maatregelen in het PAS geenszins was geborgd. Daarom werken Rijk, provincies en andere partijen samen om te zorgen voor vermindering van stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuurgebieden, aan natuurherstel en aan mogelijkheden om economische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. In december 2019 hebben Gedeputeerde Staten het plan van aanpak ‘Naar een gebiedsgerichte aanpak’ vastgesteld.
In Zuid-Holland hechten wij waarde aan een gevarieerde en gezonde natuur én aan een gezond vestigingsklimaat. Sterker: we zien een gezonde natuur als basis voor een gezonde economie en een gezonde leefomgeving, zoals ook de commissie Remkes in zijn advies heeft opgenomen. Onze inzet is er dan ook op gericht om de natuur te herstellen. Dit herstel is nodig om ook weer vergunningen te kunnen verlenen voor economische activiteiten, zoals voor de grote bouwopgave die wij in onze provincie kennen. Ook bedrijvigheid in het Rotterdamse Havengebied of in de landbouwsector hebben ruimte nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Hiervoor zijn we in 2020 gestart met gebiedsgerichte aanpak, voeren wij gesprekken met sectoren aan de sectortafel en in aparte overleggen en gezamenlijke inzet vanuit de twaalf provincies richting het Rijk. Mede daardoor zijn er afspraken gemaakt tussen provincies over de beleidsregels intern en extern salderen om vergunningverlening toch mogelijk te maken. Met het Rijk en de provincies zijn afspraken gemaakt over middelen voor natuurherstel via Programma Natuur. Met de terreinbeherende organisaties zijn voorstellen voor (no regret) maatregelen opgesteld die daaruit gefinancierd kunnen worden. Door de snelheidsverlaging op rijkswegen zijn door middel van het stikstofregistratiesysteem (SSRS) in Zuid-Holland voor ruim 5.000 woningen bouwvergunningen afgegeven. Met andere oplossingen, zoals intern en extern salderen zijn aanvullend hierop vergunningen verleend voor de bouw van nog eens 4.000 woningen. Gezien de woningopgave voor de komende jaren is de ontwikkelruimte naar verwachting niet afdoende, waardoor we ook met het Rijk in overleg zijn over aanvullende maatregelen. Ook voor andere activiteiten dan woningbouw zijn door de Omgevingsdienst Haaglanden vergunningen verleend op basis van de Wet natuurbescherming. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van de mogelijkheden van salderen of een ecologische beoordeling.
Beleidsdoel 1-2 Sterke Samenleving
Participatie neemt een volwaardige plaats in bij onze besluitvorming. Het samenspel tussen Gedeputeerde en Provinciale Staten heeft vorm gekregen, evenals het besef van gedeelde verantwoordelijkheid. Uit meerdere evaluaties blijkt dat ook belanghebbenden (bewoners en bewonersorganisaties, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, bedrijven en medeoverheden) de manier waarop we participatie oppakken waarderen. Er is ook ruimte voor verbetering. Met name duidelijkheid vooraf, over de spelregels rondom participatie, is een verbeterpunt. Ook kunnen we verdere verbeteringen realiseren in het creëren van een gelijk speelveld – een gelijk informatieniveau voor alle participanten.