Jaarrekening 2020

4. Algemene dekkingsmiddelen en EMU-saldo

4.2 EMU-saldo

Het EMU-saldo is in 1992 ingevoerd om vergelijkingen tussen de verschillende eurolanden te kunnen maken. In het verleden hanteerde elk land zijn eigen berekening voor het financieringssaldo. Vergelijken was hierdoor moeilijk. Het EMU-saldo wordt berekend aan de hand van de mutatie van enkele balansposten. Hieronder zijn deze berekeningen als ook de gebruikte balansposten weergegeven.

 (bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2019

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Raming 2022

Raming 2023

Activa

Uitzetting met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Vordering op openbare lichamen

9.980

-9.074

0

0

0

Overige vorderingen

320

167

0

0

0

Uitzettingen in 's Rijks schatkist met looptijd < 1 jaar

-30.573

-18.268

0

0

0

Financiële vaste activa

Deelnemingen

1.127

-2.507

48.000

45.000

30.450

Overige verbonden partijen

0

-723

0

0

0

Overige uitzettingen looptijd > = 1 jaar

3.754

2.024

1.447

4.920

5.175

Liquide middelen

Banksaldi

-4.166

1.324

-10.000

-10.000

-10.000

Overlopende activa

Vooruitbetaalde bedragen

4.942

-3.773

0

0

0

Nog te ontvangen bedragen op uitkering overheden met specifiek bestedingsdoel

-2.571

7.272

0

0

0

Overige overlopende activa

12.438

-5.853

0

0

0

Passiva

Vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Overige schulden

-48.691

48.801

0

0

0

Overlopende passiva

Nog te betalen kosten

21.797

-23.367

0

0

0

Uitkeringen van overheden met specifiek bestedingsdoel

5.356

-34.899

7.718

7.228

8.106

Overige vooruit ontvangen bedragen

-652

-989

0

0

0

Vaste schulden, rentetypische looptijd van één jaar of langer

Binnenlandse banken

-116.333

-74.666

-335.911

-196.531

-232.457

EMU-Saldo

-143.272

-114.531

-288.745

-149.383

-198.726

Het EMU-saldo geeft in grote lijnen weer wat het jaarrekeningresultaat van de provincie zou zijn geweest op kasbasis, dus het verschil tussen de daadwerkelijke inkomsten in een jaar en de uitgaven. Omdat de provincie een baten-lastenstelsel kent, is het EMU-saldo sterk afwijkend van het jaarrekeningresultaat. Het EMU-saldo was in 2020 € 114,5 mln negatief; dit is ongeveer het bedrag wat meer is uitgeven dan is binnengekomen in 2020.

In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen is gesproken over de EMU-norm voor de decentrale overheden. Na een constructieve dialoog hebben het Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4% van het Bruto binnenlands product (bbp) per jaar voor de periode van 2020 tot 2023, voor de bestuurslaag provincies geldt een macronorm van -0,08%. Hiervoor is de regeling Vaststelling gelijkwaardige inspanning decentrale overheden inzake het EMU-saldo voor de jaren 2019 tot en met 2022 per 1 januari 2019 in werking getreden. Hiermee is een balans gezocht om invulling te geven aan de investeringsopgave in tal van maatschappelijke thema’s en tegelijkertijd de gedeelde verantwoordelijkheid voor gezonde overheidsfinanciën. Jaarlijks zal tijdens bestuurlijk overleg worden stil gestaan bij de belangrijke ontwikkelingen in de financiële positie van het Rijk en decentrale overheden. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) en de uitgangspunten van het Regeerakkoord en het Interbestuurlijk programma.

In de Septembercirculaire 2020 heeft het Rijk streefwaarden EMU-saldo per provincie opgenomen. Voor Zuid-Holland bedraagt de streefwaarde € 71,7 mln. Er is nog geen sprake van handhaving, de streefwaarde is ter kennisname.

Deze pagina is gebouwd op 09/28/2021 09:33:10 met de export van 09/27/2021 13:29:55