Paragraaf Lokale heffingen

Het belastinggebied van de provincies is voor algemene belastingen beperkt tot de opcenten op Motorrijtuigenbelasting en precariobelasting. De opcenten genereren de grootste opbrengst en bedragen meer dan de helft van alle reguliere inkomsten van de provincie. In 2020 is de uiteindelijke werkelijke opbrengst van de opcenten € 343,7 mln terwijl in de begroting na wijziging € 341,5 mln was begroot, een verschil van 0,65%. In 2019 was de totale opbrengst uit opcenten € 340,9 mln.

Ten opzichte van de afgelopen jaren is in 2020 de stijging van het totale aantal auto’s in Zuid-Holland afgevlakt. Daarnaast neemt het aandeel auto’s die vallen in het half-tarief en het 0% tarief sterker toe dan het aandeel van de ‘reguliere’ auto’s. Gedurende het jaar 2020 was de opbrengst van de opcenten op de Motorrijtuigenbelasting tot de maand november ongeveer gelijk aan de opbrengst uit het jaar 2019. Door een sterke stijging in de laatste twee maanden van het jaar 2020 is er een surplus ontstaan van iets meer dan € 2 mln.  

Het opcententarief wordt door Provinciale Staten vastgesteld. Dit mag het wettelijk maximum niet overschrijden. Het maximum was voor 2020 vastgesteld op 115 opcenten, met een tarief van 90,4 zit de provincie Zuid-Holland nog ruim onder dit maximum.

Het tarief heeft zich in de provincie Zuid-Holland de afgelopen periode als volgt ontwikkeld:

Het tarief in het coalitieakkoord is bevroren op 90,4 opcenten.

Ontwikkeling wagenpark:
Er staan eind 2020 in Zuid-Holland iets meer dan 1,6 miljoen personenauto’s geregistreerd in 36 gewichtsklassen. 83.800 van deze auto’s zijn vrijgesteld van opcenten en 15.700 betalen een half tarief. In Zuid-Holland is het afgelopen jaar de groei van het wagenpark afgevlakt ten opzichte van eerdere jaren.

Raming inkomsten:
Het verloop van toekomstige inkomsten uit opcenten is voor de lange termijn moeilijk te voorspellen. Dit komt met name door de ontwikkelingen rond de van heffing vrijgestelde elektrische voertuigen.Het aandeel van elektrische auto's in de verkoop liep in 2020 op naar bijna 20 procent.

De provincie heft precariobelasting ‘voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond’. In de bij de Verordening precariobelasting behorende tarieventabel zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. In 2020 zijn de tarieven voor de precariobelasting niet geïndexeerd. Het totaal aan ontvangen heffingen is fractioneel hoger dan geraamd.

Met de inwerkingtreding van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) per 1 oktober 2010 is de provincie bevoegd gezag voor zowel het milieudeel (IPPC/BRZO) als de zogeheten BRIKS-taken (bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen) van de omgevingsvergunning voor die bedrijven waarvoor de provincie op grond van de milieuwetgeving bevoegd gezag is. De uitvoering van het bevoegd gezag ligt bij de vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland. De provincie int voor de aanvragen BRIKS de leges, die hiervoor de kosten (gedeeltelijk) moeten dekken.De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Provinciale Staten hebben bij het vaststellen van de Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2020 besloten dat het dekkingspercentage 100% dient te zijn.
De heffingen 2020 zijn conform de tarieventabel behorende bij Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2020 opgelegd.

Op grond van de Waterwet en de Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland heft de provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt € 0,005 per kubieke meter onttrokken hoeveelheid water.

In januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Hiermee zijn diverse taken op het gebied van de natuurwetgeving gedecentraliseerd naar de provincies. Voor een deel van deze taken wordt met ingang van 1 januari 2017 leges geheven op grond van de Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2017.

Bij de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming is een schatting gemaakt van de verwachte inkomsten uit leges. In de praktijk blijven deze inkomsten achter bij de verwachtingen. Dat komt onder meer doordat er relatief weinig aanvragen zijn afgehandeld vanwege de stikstofproblematiek.